Japan geeft het niet graag toe, maar zijn dagen als wereldeconomie nummer 2 zijn nu echt geteld. China komt aanzetten met een rotvaart en we mogen ervan uitgaan, dat tegen het einde van dit jaar Japan tevreden moet zijn met brons.
Toen ook voor Japan de Tweede Wereldoorlog voorbij heeft er een merkwaardige gedaanteverwisseling plaatsgevonden. Van een gesloten, rurale staat met strenge tradities ontwikkelde het land zich tot de economische wereldmacht nummer 2.
Vandaag, na vele decennia, lijkt het einde van die tweede positie slechts een kwestie van maanden. China, de immer groeiende reus, maakt zich klaar om een zilveren plak te veroveren en het land van de Rijzende Zon te verdringen naar plaats 3.
Op maandag 16 augustus 2010 gaf Japan toe, dat zijn economie in Q2/2010 gevoelig is vertraagd en dat althans voor deze periode China de nummer 2 was. Let op het werkwoord ‘was’, want Japan benadrukt dat het voor het ganse jaar 2010 de nummer 2 zal blijven.
Laten we Japan het voordeel van de twijfel gunnen en even de situatie evalueren.
De Chinese groei blijft indrukwekkend, zeker in een landschap dat gehavend werd door de mondiale economische crisis. In 2009 groeide het Chinese bnp tegenover 2008 met 8,7% en lag met zijn 4.980 miljard dollar amper 1,87% achter tegenover Japan (bnp 2009: 5.073 miljard dollar).
Trouwens, in China leeft de overtuiging van die 2de plaats. Op 1 augustus 2010 maakte de State Administration of Foreign Trade (equivalent met ministerie van Buitenlandse Handel) al bekend, dat China ‘de plaats van tweede wereldeconomie heeft veroverd’.
Op maandag 16 augustus 2010 ging Japan in de tegenaanval door hun bnp voor de eerste semester 2010 bekend te maken, dat met zijn 2.578,1 miljard dollar iets meer dan 1,8% hoger was dan dat van China (2.532,5 miljard dollar) voor dezelfde periode.
Maar Japan heeft toch moeten toegeven, dat voor de tweede trimester 2010 zijn bnp 1.288,3 miljard dollar bedroeg, terwijl dat van China voor die periode 1.336,9 miljard dollar was, ofwel bijna 3,78% hoger. De trend is dus in het voordeel van China.
Als deze trend zich doorzet, is het inderdaad een kwestie van tijd vooraleer China qua bnp Japan achter zich laat. Want voor dit jaar 2010 plant China een groei van de bnp met zo maar eventjes 9,5% en Japan zal tevreden moeten zijn met 0,4 à 0,5%, ver onder het oorspronkelijke (eind 2009) bekend gemaakte cijfer van 2,3%.
Japan zucht onder de sterkte van zijn yen, die het hoogste peil tegenover de dollar in meer dan 10 jaar heeft bereikt en bij voorbeeld op 17 augustus 2010 aan 85,5652 JPY/USD noteerde. Dit heeft een evidente weerslag op de uitvoer met alle problemen van dien.
Er is evenwel een andere factor, die we niet over het hoofd mogen zien. En die factor is bnp pro capita. In China leven ongeveer 10x meer mensen dan in Japan, waardoor bij vergelijkbare bnp’s de Japanners ongeveer 10x meer koopkracht hebben dan de Chinezen.
Dit verschil geeft Japan de gelegenheid om zijn infrastructuur te blijven verbeteren evenals de levensomstandigheden van zijn burgers. Daardoor kwam het land in februari 2010 op de 11de plaats te staan van de wereldwijde Human Development Index (HDI), na Noorwegen, IJsland, Australië, Canada, Luxemburg, Zweden, Zwitserland, Ierland, België en de VS. À propos, Nederland deelt de 11de plaats met Japan. China behoort tot de middenmoot van het peloton met een 92ste plaats. Voorname parameters bij het berekenen van deze index zijn gemiddelde levensverwachting bij de geboorte, kennisniveau en levensstandaard (bnp, koopkracht pro capita).
Als China echt een sterke positie wil bereiken en houden, zijn er o.i. andere en grotere inspanningen nodig dan alleen maar op het vlak van de economie.
Tenslotte een vergelijking van de nationale indices:
De Shanghai Composite heeft blijkbaar zijn dalende trend van half april tot begin juli 2010 kunnen ombuigen en begint, weliswaar moeizaam, te klimmen.
De Nikkei zit sinds begin juli 2010 te beuken tegen de steun rond 9.000 punten. Dit lijkt ons een niet mis te verstaan signaal.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
_______________________________________
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikelen over diverse onderwerpen. Hij heeft op het moment van schrijven geen materieel belang of bezit in de besproken bedrijven of beleggingsinstrumenten.