Voortgaande op de beursprestaties van belangrijke indices hebben de BRIC-landen niet goed gepresteerd, zeker niet in vergelijking met gevestigde waarden zoals de Dow Jones en de AEX. Wat zijn de vooruitzichten voor deze vier nog altijd als opkomend geachte economieën?
In onze column van kerstavond 2009 vroegen we ons af, of BRIC klaar was om toe te slaan. Deze vraag kwam er na de vaststelling, dat de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) de crisis van 2008 – 2009 beter hadden doorstaan dan de klassieke Westerse economieën.
Zeven maanden later is het plaatje niet meer zo rooskleurig:
De Braziliaanse Bovespa en de Russische RTS daalden meer dan 4,5% sinds begin januari 2010. Dat is erg, maar zeker niet zo erg als wat gebeurde met de Shangai Stock Exchange Composite, die bijna 20% kwijtspeelde. Enkel de Bombay Stock Exchange slaagde erin, een bescheiden plus van bijna 1% te realiseren.
In diezelfde periode verloor de Dow Jones Industrial Average 1% en de AEX zag meer dan 3% in rook opgaan.
We mogen dus stellen, dat de 4 BRIC-indices het moeilijk hebben en sedert lange tijd minder groei tonen dan de DJIA en AEX.
Wat gaat er mis? Hoe zien de macro-economische vooruitzichten eruit? Om dat te weten, is een virtuele rondrit door de BRIC-landen nodig.
Brazilië
Enkele belangrijke economische parameters om te beginnen:
Daar waar in december 2009 een groei van de BNP van 3,5% voor 2010 werd verwacht, gaan de specialisten nu (juli 2010) uit van 6,8% voor 2010, wat bijna het dubbele is. In 2011 zou dan wat gas teruggenomen worden, maar we gaan daar niet verder op in wegens te speculatief.
De inflatie (5,5% in 2010 en 2011) zou beter kunnen, maar is o.i. nog beheersbaar.
De verwachte fiscale balans in 2010 en 2011 zou minder negatief worden, wat wijst op een afname van het nationale tekort. Immers, de fiscale balans is het resultaat van alle overheidsinkomsten minus de uitgaven.
De groei van de uitvoer, die in 2009 bijna ‑23% was, zou in 2010 een forse stijging van ca 18% kennen. Ook qua invoer was 2009 geen hoogvlieger (minus ca 26%), maar dit slechte cijfer zou in 2010 helemaal weggewerkt worden…
De lopende rekening was in 2009 1,7% deficitair en naar verwachting vergroot deze trend in 2010 en 2011.
De reserves van Brazilië dekten in 2009 13,4 maanden import en in 2010 zou dit nagenoeg hetzelfde zijn.
In realiteit kende het BNP in Q1/2010 een groei van 9% vergeleken met Q1/2009. Dit geeft voedsel aan optimisme, dat ook gesterkt wordt door de vooruitzichten van massale infrastructuurwerken, die dit jaar zouden moeten starten met het oog op de FIFA World Cup van 2014 en de Olympische Spelen van 2016.
Ook de werkgelegenheid en de industriële en economische activiteit tonen volgens waarnemers duidelijke tekenen van herstel.
Rusland
Na zich van 2006 tot Q1/2008 zijwaarts te hebben voortbewogen rond het +7,5%-niveau kalfde het BNP van Rusland steil af om tegen het einde van Q2/2009 een minimum bij ‑9,3% te bereiken. Maar van dan af zien we een herstel. Dit verklaart, waarom de regering haar economische vooruitzichten in positieve zin bijstelt.
De beter dan verwachte cijfers voor export van grondstoffen ligt hieraan ten grondslag. Voor het ganse jaar 2010 wordt een economische groei van 4% vooropgesteld.
Nochtans zijn er factoren die deze groei negatief kunnen beïnvloeden. De voornaamste hiervan zijn een verslapping op het vlak van de investeringen en een toename van de invoer. Evenwel overtrof in Q2/2010 de uitvoer (41%) de invoer (33%), wat door de economen is toegejuicht.
Ondertussen steekt een ander spook de kop op: de ergste droogte in 10 jaar, die ontegensprekelijk de landbouwproductie naar beneden zal halen. Zo wordt voor de graanoogst 17% minder opbrengst in 2010 versus 2009 gevreesd.
Veel zal afhangen van de manier waarop de overheid de problemen van de landbouw aanpakt en of de export van grondstoffen de gunstige richting blijft uitgaan.
India
Bovenstaande tabel geeft een overzicht van enkele belangrijke economische parameters voor India. Voor de verklaring van de termen verwijzen we naar de paragraaf over Brazilië.
Voor het BNP wordt een langzame maar zich toch doorzettende groei verwacht.
Wat de inflatie betreft, stellen we vast, dat de regering deze nog niet echt onder controle heeft. Oorspronkelijk was voor 2010 een verbetering t.o.v. 2009 verwacht, maar we stellen vast dat er na 5 maanden 2010 een merkelijke stijging is. Naar onze mening moet dan ook het cijfer van 6,5% voor 2011 met de gebruikelijke korrel zout genomen worden.
Zowel de uit- als de invoer zou in 2010 en 2011 fors stijgen. Dit is te verklaren door de aantrekkende wereldeconomie, die zorgt voor meer vraag naar Indiase producten, niet alleen afkomstig van de zg. services sector, maar ook van de landbouw en andere sectoren zoals elektronica en binnenkort ook de auto-industrie.
De lopende rekening is en blijft defictair in 2010 en 2011.
De Indiase regering wil de groeiratio van 8,5% in 2010 en 9% in 2011 realiseren door
- de inflatie (zo goed mogelijk) onder controle te houden,
- de landbouwactiviteit op te drijven
- besparingen te doen op het gebied van de energie.
We willen eraan herinneren, dat op 30 juli (zie grafiek bovenaan) van de 4 BRIC-landen India als enige een koersstijging van de voornaamste beursindex (Bombay StocExchange) kan voorleggen.
China
Eind juni 2010 bedroeg het BNP van China 4,909 miljard dollar, wat goed is voor 7,92% van het wereld-bnp. Daarmee staat China op de tweede plaats, na de VS. De voornaamste booster van het Chinese bnp is de pijlsnelle toename van de uitvoer.
Een blik op de grafiek van de groei van het bnp sinds 2006 spreekt voor zichzelf. Sinds Q1/2007 gleed deze groei richting dal van op een piek bij 13% om op het einde van Q1/2009 te belanden bij 6,2%. Dan volgde een merkelijke klim tot 11,9% om dan weer terug te vallen tot 10,3% (eind juni 2010). Voor het ganse jaar 2010 wordt +9% verwacht.
De inflatie in China is sinds een top bij 8,7% in Q1/2008 sterk gedaald en passeerde in Q1/2009 de door zoveel landen met gemengde gevoelens bekeken nullijn om te landen in een negatieve zone in de periode van Q1/2009 tot Q3/2009 met als dieptepunt ‑1,8%, m.a.w. een deflatie van 1,8%. Nog in datzelfde jaar 2009 doorbrak de inflatie weer de nullijn en bevond zich eind juni 2010 bij 2,9%. De overheid doet inspanningen om de inflatie te beheersen, vooral door ‘politiek gevoelige’ prijzen onder controle te houden. Deze maatregelen hebben vooral betrekking op de voedselprijzen, die in mei 2010 al met 6,1% gestegen waren. Hoe politiek gevoelig dit thema is, is te verstaan uit het feit dat vele families de helft van hun inkomen moeten spenderen aan voeding.
De overheidsmaatregelen handelen vooral over het verhogen van de rentevoeten het opwaarderen van de nationale munt, de renminbi met als eenheid yuan (CNY). Deze munt is sinds eind 2008 vastgeklonken aan de USD aan een niveau dat de meeste economen beschouwen als artificieel laag met als doel, de concurrentiele positie van de Chinese export te garanderen.
Op 19 juni 2010 liet de Chinese nationale bank (People’s Bank of China) weten de renminbi ‘op een flexibeler manier’ te zullen waarderen. Bovenstaande grafiek toont het effect van deze maatregel, hoewel de huidige ‘versterking’ van de USD versus de CNY slechts ca 1% bedraagt, niet bepaald spectaculair naar onze mening.
Maar de Chinese overheid heeft andere doelstellingen met de verandering in het beleid van de renminbi. De overheid wil stapsgewijs de economie ompolen van een exportgedreven systeem naar een model gebaseerd op de binnenlandse vraag.
Uit het oogpunt van beleggingen in Chinese aandelen is de versoepeling van de koers van de renminbi een goede zaak. Deze aandelen zullen aantrekkelijker worden omdat de overheid zich minder protectionistisch begint op te stellen, waardoor de handel vlotter zal verlopen en de risicopremie zal dalen.
____________________
Tot slot herhalen we ons standpunt, dat de BRIC-landen niet uit het oog te verliezen zijn, ook als was de eerste jaarhelft 2010 niet jé van hét.
Ze zijn nog niet uit de startblokken geschoten maar wat niet is kan komen.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
________________________________________
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikelen over diverse onderwerpen. Hij heeft op het moment van schrijven geen materieel belang of bezit in de besproken bedrijven of beleggingsinstrumenten.