
Bewijzen beursmanipulatie: deel 1
Al sinds geruime tijd en bij herhaling verwijzen ondergetekenden in deze website naar het manipuleren van de aandelenmarkten in de VS. Meestal symboliseren we de verantwoordelijken hiervoor door ze als ‘poppenspeler’ te betitelen. Stap voor stap kwamen we bepaalde elementen te weten, zoals het creëren van het zg. Plunge Protection Team als reactie op de oktobercrash in 1987.
Het bestaan van dit team, evenals het hele mechanisme van manipuleren van de markten, is nu bevestigd in een studie, getiteld The Visible Hand of Uncle Sam , geschreven door twee medewerkers van de Canadese financiële groep Sprott Asset Management (Toronto), zo genoemd naar de stichter en CEO Eric Sprott. We hebben het lijvige document voor u doorgenomen en we presenteren de inhoud ervan in verschillende afleveringen.
We geven u alvast de conclusies:
1. In de VS is een ‘Plunge Protection Team’ (PPT) actief. Het PPT heeft als doel om destabilisatie van de VS-economie te vermijden tengevolge van dalende marktprestaties.
Het begrip PPT is in 1989 ontstaan nadat in 1988 de presidentiële ‘Working Group on Financial Markets’ gecreëerd werd.
2. De verantwoordelijkheid van het PPT beperkt zich niet tot de aandelenmarkt. Als het erop aankomt, zal het PPT ook zijn invloed laten gelden om grote banken de wisselkoersen te ondersteunen.
3. In de nasleep van de terroristische aanslagen van 11 september 2001 waren de Federal Reserve (Fed) en grote Wall Street-ondernemingen voorbereid, om aandelen te kopen zodra er sprake was van paniekverkopen.
4. Voor de invasie in Irak in 2003 was er een akkoord tussen de VS en Japan om tussen te komen, moest er op de aandelenmarkten een crisis ontstaan tengevolge van de oorlog. Hoewel het door Japan bevestigd is gedurende persconferenties, hebben de VS het bestaan van dit akkoord nooit publiek toegegeven.
5. De VS-regering beschouwt de stabiliteit van de aandelenmarkten als een zaak van nationale veiligheid. De overheid van de VS leeft in de overtuiging, dat de financiële gezondheid van de VS essentieel is voor de uitgelezen positie van de States en voor de wereldstabiliteit.
6. De krant USA Today bracht al in 1989 aan het licht, dat vertegenwoordigers van de overheid aan institutionele beleggers in oktober 1989 hebben gevraagd, om aandelen te kopen om een crash zoals in oktober 1987 te vermijden. Omdat op dit voorstel niet in voldoende mate werd ingegaan, zijn grote makelaarfirma’s tussengekomen via de futures markt om zo de onderliggende indices te steunen. Iets of iemand heeft druk uitgeoefend op deze firma’s, al kwam nooit aan het licht hoe de vork aan de steel zat.
Tot daar de conclusies van dit merkwaardige rapport. Het leidt geen twijfel: het PPT bestaat en is ‘alive and kicking’. Elke bewering die u nu verder gaat lezen, is in het rapport ondersteund door referenties naar publicaties zoals krantenartikelen en boeken, verschenen ten tijde van de gebeurtenissen of ook in een recenter verleden, zodra de feiten aan het licht kwamen. U kunt het rapport downloaden via deze link.
Om het ontstaat van het PPT te schetsen moeten we een sprong achterwaarts in de tijd maken, terug naar het jaar 1987.
Op Zwarte Maandag 19 oktober 1997 dook de DJIA 508 punten lager en landde keihard op 1738 punten, 23% onder het vorige slot. De dinsdag erop spartelde de index wat tegen, klom zelfs 200 punten hoger maar sloot die dag op 1711, nog eens 27 punten (1,5%) onder het vorige slot. Voor velen was het duidelijk dat de markt op de rand van de afgrond balanceerde, klaar voor de herhaling van 1929. Maar er kwam geen herhaling van deze monstercrash, toen de terugval van de Dow Jones Industrial Average op 1 dag meer dan 40% was om 715 dagen later te eindigen op ‑89%.
Waarom niet? Alle elementen waren nochtans voorhanden. Net als in 1929 waren vele banken en makelaars er financieel veel slechter aan toe dan ze lieten uitschijnen. Banken blokkeerden verdere kredieten aan gespecialiseerde brokers, verantwoordelijk voor het ‘maken’ van de markt op de NYSE. Die fameuze dinsdag 20 oktober daagden gen kopers meer op, wat leidde tot een liquiditeitscrisis. Alle waarnemers zaten met toegeknepen ogen te wachten op een donderende ineenstorting van Wall Street. Men vreesde een verkoopgolf, gevolgd door een cascade van faillissementen.
Maar wat gebeurde er? Zoals uit de grafiek hierboven blijkt, herstelde de Dow Jones zich en koos een kalm zijwaarts kanaal van 1800 – 2000 punten.
De miraculeuze afwending van een beurscatastrofe steunde op drie even belangrijke pijlers:
1. De Fed die de banken liquiditeiten bezorgde, waardoor deze laatste de beleggingsmaatschappijen weer kredieten konden verlenen.
2. Een goed georganiseerde gold van gunstige berichten, die een positief psychologisch klimaat herstelden.
3. Een mysterieuze opwaartse beweging van een weinig gebruikt futures contract dat de rol van de Dow Jones even overnam.
De toenmalige president Ronald Reagan (1911−2004, 40ste president van de VS, zie foto) was niet alleen tevreden dat er geen herhaling van 1929 was gekomen, bovendien wou hij weten waarom. Hij nam de volgens ons zeer verstandige beslissing, alle gebeurtenissen te laten analyseren door een commissie, onder leiding van Nicholas Brady, Treasury Secretary, wij zouden zeggen de minister van financiën. Op korte tijd, nl. al in februari 1988, concludeerde de commissie dat de 1987-crash op gang was gebracht door de manier van handel drijven van de grote marktparticipanten. Zeg maar: te veel klanten werven en dat doen gebaseerd op loze beloftes van torenhoge aandelenkoersen. Kortom: het blazen van een zeepbel. De commissie was voorstander van meer coördinatie tussen de beurshuizen. Dit rook naar controle en betutteling en er ontstond de ene politieke rel na de andere.
Toen nam Reagan zijn tweede wijze besluit. In maart 1988 vaardigde hij Executive Order 12631 uit, waarmee hij de Working Group on Financial Markets oprichtte. De groep moest bestaan uit:
a) Treasury Secretary (de reeds aangehaalde heer Brady),
b) de voorzitter van de Federal Reserve (de heer Greenspan),
c) de voorzitter van de Securities and Exchange Commission (de SEC, toen met als voorzitter David Ruder) en
d) de Commodity Futures Trading Commission (toen met als voorzitster Susan M. Phillips).
De eerste opdracht van deze Working Group was, en wij vertalen letterlijk, ‘het identificeren en afwegen van de voornaamste punten die naar voren zijn gekomen uit de talloze studies over de gebeurtenissen in de financiële markten in de aanloop naar en als gevolg van 19 oktober 1987’.
Een tweede, al even belangrijke taak van de werkgroep was ‘het nastreven van het verbeteren van de integriteit, de efficiëntie, het ordelijke verloop en de competitiviteit van de financiële markten [van de VS, nvdr] en het handhaven van het vertrouwen van de beleggers’.
Wij stellen voor, dat u deze laatste vetgedrukte paragraaf nog even leest. Want hierin zit alles vervat, wat de kernactiviteit geworden is van de Grote Poppenspeler waarover wij het zo dikwijls hebben. En deze activiteit wordt uitgeoefend door het Plunge Protection Team (PPT), de minder eerbiedige pseudoniem voor het deftige Working Group on Financial Markets.
Maar wie de eerste Poppenspeler was (of waren, want het team bestond uit 4 mensen), dat weet u nu met naam en toenaam.
Volgende keer hebben we het over de eerste interventies van het PPT, met als vuurproef vrijdag 13 oktober 1989, toen Wall Street weer aan de rand van de afgrond stond. U zult lezen hoe het PPT de klus klaarde en er zelfs smaak begon in te krijgen.
Guy Boscart en Jan Van Besauw
Columnisten voor US Markets
10 september 2005