...

Beurshausse en beurscrash, oorzaak en gevolg

19 december 2013, 13:48 | Wim Grommen | leestijd: 4 minuten | moeilijkheid: 12 / 12 | (0)

Dit artikel verk­laart aan de hand van tran­si­tie-eigen­schap­pen, waarom er tij­dens de ver­snellings­fase van een tran­si­tie een beur­shausse ontstaat, die uitein­delijk in de sta­bil­isatiefase van een tran­si­tie weer gevol­gd zal wor­den door een beurscrash.


Tran­si­ties

Iedere pro­duc­tiefase, of iedere maatschap­pij of ander menselijk ver­schi­jnsel, door­loopt een zoge­naamd trans­for­matiepro­ces. Tran­si­ties zijn maatschap­pelijke trans­for­matieprocessen, die ten­min­ste één gen­er­atie beslaan. 

Tran­si­ties hebben de vol­gende eigenschappen:

- het betre­ft een struc­turele veran­der­ing van de (wereld)-maatschappij, of een com­plex deel­sys­teem daarvan;

- er is sprake van op elka­ar inwerk­ende en elka­ar ver­sterk­ende tech­nol­o­gis­che, economis­che, ecol­o­gis­che, soci­aal-cul­turele en insti­tu­tionele ontwik­kelin­gen op ver­schil­lende schaalniveaus;

- het is de resul­tante van langzame veran­derin­gen (ontwik­kelin­gen in voor­raden) en snelle dynamiek (stromen).

Een tran­si­tie ligt niet bij voor­baat vast, omdat er gedurende een veran­der­ing­spro­ces alti­jd sprake is van aan­passen aan, leren van, en inspe­len op nieuwe sit­u­aties. Een tran­si­tie is dus geen wetmatigheid.

Vier tran­si­tiefasen

In het alge­meen beschri­jven tran­si­ties de S‑curve en zijn vier tran­si­tiefasen te onderscheiden:

  1. een vooron­twik­kel­ings­fase van dynamisch even­wicht waarin de sta­tus-quo niet zicht­baar verandert;
  2. een take-off’-fase waarin het veran­der­ing­spro­ces op gang komt, door­dat de toe­s­tand van het sys­teem begint te verschuiven;
  3. een ver­snellings­fase waarin zicht­baar struc­turele veran­derin­gen plaatsvin­den door een cumu­latie van op elka­ar inspe­lende soci­aal-cul­turele, economis­che, ecol­o­gis­che en insti­tu­tionele veran­derin­gen; in de ver­snellings­fase is sprake van col­lec­tieve leer­processen, dif­fusie en processen van inbedding;
  4. een sta­bil­isatiefase waarin de snel­heid van maatschap­pelijke veran­der­ing afneemt en al lerend een nieuw dynamisch even­wicht wordt bereikt.

Ook een pro­ductleven­scy­clus en een bedri­jf­sleven­scy­clus beschri­jven een S‑curve. In dit geval is er nog een vijfde fase: de afta­kel­ings­fase, waarin kosten sti­j­gen door over­ca­paciteit en waarin een pro­du­cent zich uitein­delijk terugtrekt uit de markt.
Als we terugk­ijken in de geschiede­nis, dan hebben in de laat­ste twee eeuwen­drie ingri­jpende tran­si­ties (indus­triële rev­o­lu­ties) plaats­gevon­den:

1. De 1e indus­triële rev­o­lu­tie (1780 tot cir­ca 1850); de stoommachine 

2. De 2e indus­triële rev­o­lu­tie (1870 tot circa1930); elec­triciteit, olie en auto

3. De 3e indus­triële rev­o­lu­tie (1950 tot .…); com­put­er en microprocessor

Het ontstaan van een beurshausse


In de vooron­twik­kel­ings­fase en take-off-fase van een indus­triële rev­o­lu­tie ontstaan er veel nieuwe bedri­jven. Al deze bedri­jven door­lopen min of meer gelijk­ti­jdig dezelfde lev­en­scy­clus. Tij­dens de 2e indus­triële rev­o­lu­tie waren dit de bedri­jven in de staal‑, olie‑, auto- en elek­triciteitsin­dus­trie. Tij­dens de 3e indus­triële rev­o­lu­tie waren dit de bedri­jven in de hardware‑, software‑, con­sul­tan­cy- en com­mu­ni­catiein­dus­trie. Tij­dens de ver­snellings­fase van een indus­triële rev­o­lu­tie bevin­den veel van deze nieuwe bedri­jven zich, min of meer gelijk­ti­jdig, in de ver­snellings­fase van hun lev­en­scy­clus (Figu­ur 1).

Wim grommen 01 3a3c7

Figu­ur 1: Ver­loop van een mark­ton­twik­kel­ing: intro­duc­tie, groei, bloei en verval

De verwachte waarde van de aan­de­len van deze bedri­jven, die in de ver­snellings­fase van hun bestaan komen, ??sti­jgt enorm. Dit is de reden waarom aan­de­len in de ver­snellings­fase van een indus­triële rev­o­lu­tie erg duur wor­den. De koers-win­stver­houd­ing van aan­de­len is tussen 19201930, de ver­snellings­fase van de 2e indus­triële rev­o­lu­tie, enorm geste­gen en ook tussen 19902000, de ver­snellings­fase van de 3e indus­triële rev­o­lu­tie. De sti­jging van de koers-win­stver­houd­ing wordt nog eens ver­sterkt, door­dat veel bedri­jven tij­dens de ver­snellings­fase van hun bestaan, besluiten hun aan­de­len te split­sen. Een aan­de­len­splits­ing is gewenst, als de beur­swaarde van een aan­deel te groot is gewor­den en daar­door de ver­han­del­baarheid onvol­doende is.Omdat er bij de lagere koers meer poten­tiële beleg­gers zijn, heeft een splits­ing dus een posi­tief effect op de waarde van het aan­deel. Tussen 1920 — 1930 en 19902000 zijn er enorm veel aan­de­len­splitsin­gen geweest, die de koers-win­stver­houd­ing posi­tief hebben beïn­vloed. Tij­dens de ver­snellings­fase van een indus­triële rev­o­lu­tie zal er dus alti­jd een beur­shausse ontstaan.


Wim grommen 02 af355

Figu­ur 2: Twee indus­triële rev­o­lu­ties: koers-winstverhouding

Het gevolg van een beur­shausse is een beurscrash

De sta­bil­isatiefase van een indus­triële rev­o­lu­tie ken­merkt zich, door­dat de markt verzadigd raakt en de con­cur­ren­tie toe­neemt. Alleen de sterk­ste bedri­jven kun­nen de con­cur­ren­tie aan, of nemen de con­cur­ren­tie over. Hier­bij komen veel van de nieuw ontstane bedri­jven in de sta­bil­isatiefase of afta­kel­ings­fase van hun lev­en­scy­clus en zullen de groeimo­gelijkhe­den van deze bedri­jven gaan afne­men en dus ook de verwachte waarde van de aan­de­len. De koers-win­stver­houd­ing van aan­de­len zal hier­door gaan dalen. Deze trend heeft zich des­ti­jds vanaf 1930 ingezet en vanaf 2000 heeft het patroon zich weer her­haald. De toekomst zal leren, mede afhanke­lijk van het gedrag van de cen­trale banken, of en in welk tem­po, de koers-win­stver­houd­ing van aan­de­len nog verder zal dalen. Aristoteles’s wet van oorza­ak en gevolg geldt voor een beur­shausse en een beurscrash.

Wim Grom­men
voor US Markets


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.