In het eerste artikel van deze reeks beschreven hoe een bubbel kan ontstaan en hoe die onvermijdelijk leidt tot een crash met als illuster voorbeeld de beruchte tulpenbollenhype van de 17e Hollandse Gouden Eeuw. In de 18e eeuw barstten er ook bubbels en dat gaf fameuze knallen…
De Stille Zuidzee-bubbel (1719−1721)
In 1698, helemaal op het einde van de 17de eeuw was er voor het eerst sprake van beursactiviteit op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk. De aandelenhandel startte heel bescheiden in achterkamers van koffiehuizen maar nam razendsnel uitbreiding. Het stond in de sterren geschreven: het zou niet lang duren of Brittania zou haar eerste crash meemaken.
Alles begon in 1711. DE Britse regering verleende aan de zg. South Sea Company (SSC) het monopolie voor de handel met de gebieden in de Stille Zuidzee. In ruil voor dit voorrecht zou de SSC een behoorlijk deel van de overheidsschuld op zich nemen.
Langs de kusten en op de eilanden rond en in de gigantische Stille Zuidzee, of Stille Oceaan als u dat wenst, hadden in de 18de eeuw veel grote naties zoals Spanje en Portugal koloniën gesticht, wat heel wat over en weer varen met slaven en goederen met zich bracht. Het duurde dan ook niet lang of er kwam heibel van, met name tussen het VK en Spanje, dat het monopolie van de SSC niet accepteerde. In 1718 legde Spanje zelfs beslag op schepen en bezittingen van de SSC.
In die tijd was er nog geen internet en daarom drong er heel weinig of niets door van al deze problemen bij het Londense publiek. Integendeel, het enige waarover werd gepraat, was de enorme stijging van de aandelenkoers van de SSC, die nota bene in 1719 de hele Britse overheidsschuld op zich nam.
De verantwoordelijken van de SSC zetten zelf een geruchtenmolen aan gang, waarbij het ging over voortdurende uitbreiding enzovoort. Tegelijkertijd richtte de SSC allerlei nevenbedrijfjes op, waarvan de aandelen pijlsnel de deur uit vlogen met enorme koersstijgingen tot gevolg. Klinkt u dit al bekend in de oren?
In de tweede helft van 1719 sloeg de waanzin toe. Voortgejaagd door gemanipuleerd nieuws wilde eenieder een deel van de Zuidzeekoek. Mensen verkochten hun huizen, wagens, lastdieren om toch maar zoveel mogelijk SSC-effecten aan de haak te kunnen slaan.
Rond de jaarwisseling had de markt ‘overbought’-allures en was er hier en daar twijfel. In alle stilte begonnen verantwoordelijken van de SSC eigen aandelen in te kopen, kwestie van het aanbod klein te houden.
Rond de jaarwisseling had de markt ‘overbought’-allures en was er hier en daar twijfel. In alle stilte begonnen verantwoordelijken van de SSC eigen aandelen in te kopen, kwestie van het aanbod klein te houden.
Uiteindelijk kwam toch aan het licht en de bubbel knalde uit elkaar. Bovenstaande grafiek toont wat er gebeurde. Op enkele maanden tijd viel het SSC-aandeel terug tot ongeveer een tiende van de top…
De SSC en haar nevenbedrijfjes zakten weg, de vergetelheid in. Maar vele duizenden kleine beleggers zaten met een fameuze kater en lege geldbuidels.
De SSC en haar nevenbedrijfjes zakten weg, de vergetelheid in. Maar vele duizenden kleine beleggers zaten met een fameuze kater en lege geldbuidels.
De Mississippi-bubbel (1718−1720)
Zoals we hierboven beschreven beleefde het VK in 1720 zijn Zuidzee-bubbel. Frankrijk heeft nooit willen onderdoen voor het VK en waarschijnlijk had het daarom zijn bubbel in datzelfde onzalige jaar 1720. Hij kreeg de naam Mississippi-bubbel en hij loopt verrassend parallel met zijn collega van de Stille Zuidzee.
Deze bubbel heeft zijn wortels in het jaar 1715. In dit jaar stierf Lodewijk de 14de , bijgenaamd de Zonnekoning (le Roi Soleil). Hij had een schitterende hofhouding die baadde in de luxe, in schril contrast met de levensomstandigheden van zijn volk. Toch was hij geliefd omwille van zijn charisma en omdat hij niet te beroerd was om mee op veldtocht te gaan. Maar veldtochten waren (en zijn nog steeds) duur en lukken niet altijd. Zo viel in 1672 Louis XIV Nederland binnen maar werd er in 1674 weer uit verdreven. Zulke grappen kosten handenvol geld. In 1715 besteeg Louis XV de Franse troon, maar dan als koning van een berooid land. De staatsschuld was torenhoog en om hieraan iets te doen, moest Louis XV enorme belastingen heffen, wat dan ook zijn weerslag op de economie niet miste. De waarde van de zilveren en gouden munten maakte onvoorstelbare bokkensprongen.
Ten einde raad wendde Louis XV zich tot de Hertog van Orléans, zijn trouwe raadgever, die het ook niet zo goed zag zitten en daarom zijn vriend, de Schotse financier John Law ter hulp riep.

John Law (1671−1729)
Deze Schot was een zeer ervaren bankier maar ook iemand met veel temperament, zoals nog voorkomt bij deze bevolkingsgroep. Bij een duel had hij zijn tegenstander gedood en daarom had hij een gevangenisstraf opgelopen. Hij slaagde erin te ontsnappen en zwierf al een tijd rond op het Europese vasteland op het moment dat de Hertog van Orléans hem contacteerde. Waarvan hij al die tijd geleefd had? Door zijn feeling voor investeren en zijn kennis van de wiskunde aan te wenden om te gokken. In de casino’s van Amsterdam (waar in die tijd ook Antonio ‘De vier jaargetijden’ Vivaldi nu en dan een gokje waagde), Genua en Venetië (waar diezelfde Vivaldi keurig aan muziekonderricht deed en zich als priester niet in het casino kon vertonen) verdiende hij op die manier een behoorlijke stuiver.
John Law verzekerde de Hertog van Orléans dat hij Frankrijk zou redden. Hij voerde papieren geld in (een idee dat hij had meegepikt van de Wisselbank van Amsterdam, nota bene) en richtte de Banque Générale op. Deze bank begon eigen aandelen te verkopen en met de opbrengst kon een aanvang worden gemaakt met het vullen van de Franse schatkist. Dit feit, samen met het fenomeen dat papiergeld veel minder onderhevig was aan waardeschommelingen, lag aan de grondslag van de zich snel verbeterende Franse economie. John Law was de redder en hij kon niets meer verkeerd doen. Dacht men.
Twee jaar later, in 1717, kocht John Law de zieltogende Mississippi Company, een firma die zich bezighield met de handel met de Franse koloniën in het zuiden van de VS. Dit gebied stond ook bekend als Frans Louisiana. De Mississippi Company had van de Franse staat het monopolie gekregen voor de handel in o.m. granen, hout, ertsen, beverhuiden en edele metalen en beschikte over Indiaanse slaven (!) voor de exploitatie.
De Mississippi Company, die zich nu gesterkt voelde door de steun van Franse staat, verhoogde haar kapitaal gevoelig door het uitgeven van aandelen. Dat gebeurde in 1718, het jaar waarin de hype ontstond en de bubbel zich langzaam maar zeker begon op te blazen. De geruchtenmolen kwam op gang: de Mississippi Company zou haar monopolie uitbreiden tot alle Franse gebieden buiten Europa. En hop, de aandelenkoersen stegen.
In 1719 kreeg de Mississippi Company het recht om munt te slaan en om alle Franse indirecte en directe belastingen te heffen(!) Het kon echt niet op. Het jaar 1719 eindigde met de beslissing, dat de Mississippi Company de Franse staatsschuld overnam door er aandelen voor in de plaats te schenken.
Begin 1720 had de bubbel enorme proporties aangenomen. In januari 1719 kostte een aandeel Mississippi Company 500 livres (Franse munteenheid van die tijd). In december 1719 betaalde men vlot 10.000 livres, het 20-voudige, voor eenzelfde effect. Dit is een koersgroei met 190% in minder dan een jaar! Iedereen die maar over wat spaargeld beschikte, had Mississippi Company gekocht en velen bezaten nu miljoenen livres. Trouwens, het woord ‘miljonair’ dateert van die periode.
In januari 1720 waren er vele van deze miljonairs die hun kapitaal letterlijk wilden verzilveren en hun aandelen bij de bank gingen ruilen in muntgeld. Toen bleek dat er niet genoeg metaalgeld voorradig was om aan de vraag te voldoen. Als gevolg daarvan daalde het papiergeld pijlsnel in waarde, met een economische catastrofe als gevolg. De Franse overheid reageerde met meer geld te drukken, met ongehoorde inflatie tot gevolg. Op enkele maanden tijd verdubbelden de prijzen.
John Law had de bui zien hangen en in mei 1720 besloot hij én de aandelen van de Mississippi Company én het papiergeld te devalueren en wel met 50%. Het publiek was razend en reageerde door massaal te verkopen. En zo kwam het, dat een aandeel dat in december 1719 10.000 livres waard was, een jaar later was gezakt tot 1000 livres, minus 90%! En een paar maanden later was de koers alweer gehalveerd. De Mississippi Company stortte in elkaar. Velen die zich fier ‘miljonair’ hadden genoemd, zagen zich tot de bedelstaf veroordeeld.
Het barsten van de Mississippi-bubbel dompelde niet alleen Frankrijk, maar ook de rest van Europa in een ernstige economische crisis, die de voedingsbodem vormde voor de Franse revolutie van 1789.
En John Law? Hij werd door zijn voormalige Franse bewonderaars beschouwd als de grote schuldige en hij werd verbannen. Tot zijn laatste spaarcent verspeelde hij aan zijn grote liefde, het gokken. Hij verdween in de coulissen van de geschiedenis, straatarm en door iedereen verlaten.
Jan Van Besauw
Columnist voor US Markets
Ondergetekende is gepensioneerd marketing manager beeldvormingssystemen.
Hij heeft in geen enkel van de eventueel geciteerde aandelen of gelijk welk andere vorm van beleggingsinstrumenten een eigen positie.
6 november 2005.