‘Beleggen is een rationeel en wetenschappelijk proces’ en ‘in de loop van je leven mag je maximum 20 aandelen kopen’ zijn een paar typische statements van de man, die de leermeester was van ’s wereld topbelegger Warren Buffett.
Hij werd in 1894 in Londen geboren als Benjamin Grossbaum en zoals zijn familienaam doet vermoeden is hij van Joodse afkomst. Hij was één jaar toen de familie emigreerde naar New York. Kort daarna overleed zijn vader en de familie moest grotendeels teren op spaarcenten. Dit geld werd belegd door zijn moeder maar in 1907 sloeg het noodlot een tweede keer toe, toen door een financiële crisis de investering van de Grossbaums opeens waardeloos werden.
Zoon Benjamin was meer dan gemiddeld begaafd en hij studeerde met ongeziene energie, combineerde studiejaren in het middelbaar en kon al op zijn 20ste afstuderen in de economie aan de Columbia University. Dadelijk hierna ging hij aan het werk als invuller van koerstabellen bij een firma (Newburger, Henderson & Loeb), actief in Wall Street. Zijn werkgever realiseerde zich al vlug dat Benjamin heel wat in zijn mars had en hij mocht zijn krijtje en schoolbord aan de kant laten om financiële research te doen voor de firma.
Ondertussen was de Eerste Wereldoorlog uitgebroken en de Duits klinkende naam Grossbaum wekte achterdocht. Daarom veranderde hij zijn naam in Benjamin Graham.
In 1919, op zijn 25ste, verdiende hij een jaarloon van ½ miljoen USD, zeer respectabel voor iemand van zijn leeftijd. In 1926 begon hij in Columbia University les te geven over financiën, iets dat hij bleef doen tot zijn pensionering in 1956.
Veel rust was hem niet gegund, want in 1929 sloeg de Crash of Crashes toe en bracht Graham aan de rand van het totale faillissement. Zijn toenmalige handelspartner (Jerome Newman) en vrienden gaven hem de nodige steun en zijn vrouw ging terug aan het werk als danslerares.
Later zou Graham zeggen, dat de reeks van bittere ervaringen (arme jeugd, moeten knokken om er te komen, de crash van 1929) het fundament hadden gelegd van zijn strenge houding ten opzichte van beurzen en al wat met beleggen te maken heeft.
In 1934 publiceerde Benjamin Graham, samen met collega aan Columbia David Dodd, de klassieker ‘Security Analysis’. Dit boek, dat ontelbare keren herdrukt is, geldt als het belangrijkste handboek voor beleggers.
In 1937 volgde ‘The Interpretation of Financial Statements’ (samen met Spencer Meredith) en nog later, in 1949, verscheen ‘The Intelligent Investor’, wat Graham zelf beschouwt als een ‘definitief boek over beleggen’.
In de jaren 1950 – 51 had Graham onder zijn studenten en echte bewonderaar: Warren Buffett die speciaal naar Columbia University was gekomen omdat de auteur van The Intelligent Investor daar doceerde. In een voor hem typerende statement zegt Buffett dat hij ‘85% Graham en 15% Fisher is’. (Arthur Fisher, 1907 – 2004, was een sucesvolle investeerder en de auteur van een andere klassieker ‘Common Stocks and Uncommon Profits’).
Na zijn studies ging Buffett aan het werk bij Grahams investeringsfirma Graham-Newman. Het baart dan ook geen opzien, dat Buffetts Berkeshire Hathaway als een van de eerste acquisities deze deed van GEICO (Government Employees Insurance Company), voor 50% eigendom van Graham-Newman.
De filosofie van Graham komt erop neer, dat er van meet af aan een groot onderscheid is te maken tussen investeren en speculeren. Het kopen van een aandeel is volgens hem een wetenschappelijk onderbouwde en rationele daad, die enkel tot stand komt na fundamentele studie en grondige analyse. Je moet een bedrijf echt kennen, voordat je er ook maar één cent in steekt.
Dat is nu net wat Buffett doet. Buffett wijkt wel af van zijn leermeester wanneer we lezen, dat Graham van oordeel is, dat je in je hele leven slechts 20 aandelen mag aankopen (en liefst met winst verkopen). Twintig aandelen, deze regel heeft Buffett niet gevolgd, maar zijn Berkeshire Hathaway beschik over zulke berg cash dat de 20-aandelenregel waarschijnlijk niet meer geldt.
Op het vlak van investeren maakt Graham weer een onderscheid, dit tussen de zg. actieve en de passieve belegger. Actief beleggen doe je door je te beperken tot een bepaalde sector (financiën, energie, grondstoffen, industrie …) waarover je eerst zoveel mogelijk kennis vergaart. Passief beleggen doe je niet bepaald sectorgericht, maar wel voor de lange termijn en enkel met waarden, die volgens jouw analyse zo defensief mogelijk moeten zijn.
Het sleutelwoord van Benjamin Graham is ‘voorzichtig en met kennis van zaken handelen’.
Om zijn lessen aantrekkelijk te maken, gebruikte Graham een allegorische figuur die hij ‘Mister Market’ noemde. Het gedrag van Mister Market reflecteert alles wat Graham afkeurt aan slechte beleggers: overdreven enthousiast, overdreven reactie wanneer het minder goed gaat. Mister Market vraagt te hoge prijzen als hij wil verkopen of wil niet kopen wanneer de prijzen de moeite waard zijn. Grahams studenten leerden hoe om te gaan met een Mister Market en hoe de valkuilen te vermijden die door deze figuur werden geplaatst.
Warren Buffett gebruikt deze allegorische figuur nog altijd wanneer hij het heeft over de gedrag van de markten. Buffett is duidelijk de geestelijke erfgenaam van Benjamin Graham, maar wie de geestelijke erfgenaam van Buffett zal worden, is voor zover wij weten nog een groot vraagteken.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
________________________________________
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikels over uiteenlopende onderwerpen.