Half maart schreef ik al over de signaalfunctie van de BDI in samenhang met de goudprijs. Toentertijd bedroeg de BDI 3500 punten en de goudprijs 26.000 euro per kilogram. Inmiddels is de BDI gehalveerd tot 1700 punten terwijl een kilogram goud ruim 30.000 euro kost. In een kwartaal tijd zijn we dus weer verder opgeschoven naar het grimmige scenario van de Kondratieff winter. Wat is er intussen gebeurd? De gebeurtenissen volgen elkaar zo vlug op dat een korte samenvatting op zijn plaats is.
Griekse tragedie
We waren 2010 begonnen in een klimaat van stijgende beurzen. Maar eind april begonnen de beurzen wereldwijd momentum te verliezen. De gestage winsten werden omgebogen in dalingen. De dalingen werden op het conto geschreven van de crisis in Griekenland. Daar had men de afgelopen 6 jaar gejokt over de grootte van het overheidstekort, met als gevolg dat Standard & Poor zijn kredietrating van Grieks schatkistpapier naar beneden toe bijstelde, totdat Griekse staatsobligaties de status junk kregen opgespeld. De Griekse premier kondigde aan dat zijn land aan de rand van de afgrond stond. Bovendien werd erop gespeculeerd dat de schuldencrisis zou overslaan naar andere landen in de “knoflookgordel”. Zo werd de kredietwaardigheid van Portugal van A+ verlaagd naar A-. Na een aanvankelijke aarzeling beloofde Europa 110 miljard aan hulp aan Griekenland op voorwaarde dat de Griekse overheid fors het mes zou zetten in de begroting. Als gevolg van de felle protesten tegen de aangekondigde besparingsplannen verloren drie mensen het leven op 6 mei 2010. Maar de Griekse tragedie was niet de enige jobstijding die de markten beïnvloedde. De Amerikaanse staatshypotheekbank Fanny Mae kondigde grote verliezen aan en kreeg 10 miljard dollar toegestopt. De Japanse centrale bank pompte een biljoen yen (toen ongeveer 17 miljard euro) in de Japanse markt met het doel het systeem daar draaiende te houden.
Politieke instabiliteit
De VS president Obama had in april 2010 een ambitieus ziekteverzekeringsprogramma door de senaat gedrukt. Maar allang was duidelijk dat zijn steun aan het verdampen was in een Amerika waar de broeksriem steeds strakker moest worden aangetrokken. Als de werkloosheid in de VS een maand wat minder snel steeg dan verwacht, dan werd dat gepresenteerd als goed nieuws. Maar ook in Europa begon het politieke systeem steeds verder te destabiliseren. Dat bleek niet alleen uit de grote moeite die de landen van de EU hadden om met een oplossing voor het Griekse probleem te komen. Ook op nationaal niveau hadden regeringen steeds meer moeite zich staande te houden. In de Oekraïne stortte een vliegtuig neer met de Poolse president vergezeld van een aanzienlijk aantal hoge regeringsfunctionarissen; niemand overleefde de ramp. In maart 2010 was de Nederlandse regering gevallen over de kwestie of men al dan niet de troepen moest terugtrekken uit Afghanistan (wat de afspraak volgens het regeerakkoord was). In België was de federale regering gevallen over de voor buitenstaanders nauwelijks begrijpelijke kwestie over het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. In Frankrijk werd duidelijk dat de steun voor de socialisten inmiddels die voor president Sarkozi had overtroffen. Groot-Brittanië werd na de verkiezingen van 6 mei in drieën gespleten door een liberale, rechtse en linkse partij. De Duitse bondskanselier Merkel verloor in het weekend waarin de Europese Centrale Bank besloot tot kwantitatieve verruiming de meerderheid in de Bondsdag. In de Golf van Mexico was door een zogenaamde blowout, ongecontroleerd miljoenen liters olie in de zee gaan stromen waardoor de toekomst van de visserij in de zuidelijke staten van de VS op spel stond. Maar ook in Azië stapelden de problemen zich op. De Chinese Changai Composite Index was in een maand tijd meer dan 15% gezakt. Eind mei werd dan ook nog eens duidelijk dat een Noord-Koreaanse torpedo een Zuid-Koreaans marineschip in extrateritoriale wateren had gekelderd. Amerika toonde zijn spierballen door gezamenlijke marine oefeningen te houden met Zuid-Korea, terwijl Noord-Korea zijn leger in staat van paraatheid bracht. In dat tumult kelderden de Aziatische beurzen nog eens met verschillende procenten.
Flash crash
Hoe wankel het kaartenhuis was geworden werd duidelijk op 6 mei 2010, toen de DJIN in een paar minuten tijd 9 % naar beneden dook, en de complete rally die begin februari was begonnen in één klap ongedaan maakte. Of deze flash crash nu het gevolg was van paniek of een programmeerfout, de kwetsbaarheid van het financiële systeem werd meteen voor de hele wereld duidelijk. Ook al herstelde de DJIN zich nog behoorlijk en sloot hij de handelsdag met slechts 3% verlies af. Wereldwijd sneuvelden wel de records van de goudprijs, waarvoor meer dan 30.000 euro per kilo moest worden betaald. En de euro leek ondanks het Griekse noodplan nog steeds in vrije val. Het volgende weekend hielden de ministers van financiën van de Eurozone een spoedbijeenkomst met het doel maatregelen te treffen die het speculeren tegen de knoflookgordel (Griekenland, Italië, Spanje, Portugal) zouden tegengaan. Op zondagnacht was er witte rook, en bleek dat de landen van de Eurozone samen met het IMF een reddingsnet van niet minder 750 miljard euro zouden uitwerpen om eurozonelanden in moeilijkheden uit de brand te helpen. Bovendien zou de Europese Centrale Bank bij gebrek aan andere kopers staatsobligaties opkopen van landen in moeilijkheden. De ECB zou dus net als Zimbabwe, de Fed en de BoE de geldpers aanzetten, ook al benoemden deze instellingen dat met de eufenistisch term kwantitatieve veruiming (quantitative easing). Natuurlijk stelde niemand zich de vraag waar dat geld vandaan moest komen, en reageerden de beurzen euforisch: de DAX boekte 5, de AEX 7, de CAC40 en de BEL20 niet minder dan een hallucinante 9 % winst op de maandag die op de verklaring volgde. Maar in de volgende week doofde de euforie alweer. De beurzen gingen horizontaal en begonnen daarna weer te dalen. De euro verloor steeds meer waarde ten opzichte van de dollar: de munt corrigeerde in maand tijd van 1,44 dollarcent naar 1,21 dollarcent per euro. Alleen het goud bleef record na record breken, en brak moeiteloos door de grens van 32.000 euro/kg.
Bezuinigingen
In Europa hield de zorg over de schuldpositie van de landen in de eurozone aan. Spanje kondigde op 14 mei aan dat het land voor het eerst in bijna 25 jaar deflatie had. Dalende prijzen zijn in op groei gerichte economieën desastreus. De druk op de euro nam steeds verder toe. Om het speculeren tegen de euro te proberen tegen te gaan verbood Merkel op 19 mei de zgn. naked shorts op de euro. Herinner u dat het naakt shorten betekent dat u de onderliggende waarde (in dit geval dus de euro) niet in bezit hoeft te hebben. Als Europa 750 miljard euro aan steun vrijmaakt, kan Goldman Sachs voor 750 biljoen aan shorts uitschrijven, als die bank dat zou wensen: hij hoeft niet met de onderliggende waarde op de proppen te komen voordat de munt kapot is gespeculeerd, en de margin stelt de bank ook zelf vast (uiteraard in dollars). Zo’n wedstrijd kan door buitenstaanders niet worden gewonnen, en natuurlijk moet hier de reden worden gezocht waarom Goldman Sachs dag na dag na dag afsloot met woekerwinsten.
En ondanks Merkel’s ingreep bleef de euro goedkoop ten opzichte van de dollar. Of deze waardevermindering een bron van zorg moest zijn, daarover waren analisten het onderling oneens: enerzijds is een goedkopere munt goed voor de export, anderzijds betekent ze duurdere olie en duurdere grondstoffenprijzen. De beurzen daalden begin juni gevoelig; op 4 juni verloor de SP500 3,4 % en de Dow Jones 3,2 % om onder de 10.000 punten te eindigen. Het goud tikte 33.500 euro per kilogram aan. Twee berichten waren verontrustend voor de markten. Ten eerste, tegenvallende werkloosheidscijfers uit VS en ten tweede, Hongarije begon openlijk te praten over de mogelijkheid om failliet te gaan. De volgende dag kwam de G20 volgens plan bijeen in Zuid-Korea om de toestand in de wereld te bespreken. Zij kwamen al vroeg met een optimistische boodschap naar buiten, namelijk dat de wereleconomie sneller herstelde dan aanvankelijk was gedacht. Die stelling zouden we nog ettelijke keren horen in de volgende maanden. Ook erkenden ze dat er nog grote uitdagingen in het verschiet lagen, al verschilden Trichet van de ECB en Geithner van de Fed van mening over de manier waarop de problemen moesten worden opgelost. Trichet zag de oplossing eerder in het oplossen van de begrotingstekorten, terwijl Geithner heil zag in het vergroten van de schulden zodat de economie weer nieuwe zuurstof zou krijgen. In Duitsland liet Merkel geen dubbelzinnigheid bestaan over de te voeren koers, want ze kondigde bezuinigingen aan voor niet minder dan 80 miljard euro. Engeland en Frankrijk volgden.
In de volgende weken verslapte de aandacht voor de financiële wereld. Wimbledon, Tour de France en het wereldkampioenschap in Zuid-Afrika verzetten de zinnen. Analisten voorspelden een groei van tienden van procenten voor Spanje als gevolg van het feit dat ze de wereldbeker wonnen in een moeizaam duel van Nederland. De beurzen gingen op en neer, terwijl het goud in de loop van een paar weken ruim tien procent neerwaarts was gecorrigeerd.
Is de toekomst voorspelbaar?
De scheikundige Niels Bohr zei ooit dat voorspellen moeilijk is, vooral wanneer het gaat over de toekomst. Niettemin, verleden en heden bevatten informatie over de toekomst. Thans bevinden we ons op het punt dat de BDI het dieptepunt van december 2008 begint te naderen, terwijl het goud op recordhoogte blijft. Het spookbeeld van de W‑vormige recessie kan nog altijd niet worden opgeborgen. Sterker nog, het feit dat de werkloosheidscijfers hoog blijven en tegelijkertijd forse bezuinigingen worden doorgevoerd kan niet anders leiden dan tot verdere terugval in de consumptie en dus verdere terugval van de economische groei. Een uiterst defensief beleggingsbeleid lijkt dus aangewezen. En wat met het goud? Ik heb bij twee vorige gelegenheden op basis van technische analyse voorspeld dat een neerwaartse correctie in het verschiet lag, terwijl beide keren goud naar nog hogere regionen klom. Mea culpa. Nu is er inderdaad een correctie geweest ten opzichte van de ATH, maar de correctie is niet zo groot als verwacht (ik dacht aan een goudprijs van rond 28 duizend de kilo). Het goud ligt er met andere woorden erg sterk bij. Of er deze zomer nog koopjes zijn te doen hangt vooral af van de mate waarin beleggers geloven dat het W‑vormige recessie scenario door kwantitatieve verruiming is afgewend. Want wie dat gelooft, ziet geen waarde in goud, en wie geen waarde ziet in goud, doet de goudprijs dalen. Zo eenvoudig is het.