...

Alles wat u wilde weten over oliezand…

28 september 2010, 07:06 | US Markets Redactie | leestijd: 20 minuten | moeilijkheid: 10 / 12 | (0)

… maar niet durfde te vra­gen. Deze grond­stof bevat mil­jar­den vat­en ruwe olie, maar de exploitatie ver­loopt niet zo vlot als men het wil doen uitschi­j­nen en de nade­len ervan voor het milieu zijn amper in te schatten.


De geschiede­nis van oliezand begint, voort­gaande op de archieven, ergens in de 18de eeuw, maar het kan ook vroeger zijn. Toen leef­den in de huidi­ge Canadese provin­cie Alber­ta diverse indi­a­nen­stam­men, met als bek­end­ste de Cree en zek­er de leg­en­darische Sioux. Deze indi­a­nen had­den ont­dekt, dat het zand op de oev­ers van som­mige riv­ieren een klev­erige gom’ bevat­te, ideaal om hun kano’s water­dicht te mak­en. Ze schei­d­den de gom van het zand door te kne­den in water, waar­bij de gom in de vorm van een zwarte, stink­ende en klev­erige brij kwam boven­dri­jven. Hoe hun han­den er nadi­en uitza­gen, daar zullen we het maar niet over hebben, maar hun kano’s zonken niet meer en dat was ook al iets.
Oliezand (teerzand) is een natu­urlijk mengsel van zand, klei en bitu­men. Bitu­men is zeer viskeus en bevin­dt zich in wis­se­lende pro­por­ties in alle soorten aar­dolie waar ook ter wereld. Maar zui­v­ere bitu­men zoals die voorkomt in oliezand is vol­strekt ongeschikt voor omzetting in aar­doliederivat­en. Want bitu­men vloeit niet, kan dus niet via pij­pli­j­nen getrans­porteerd wor­den en zek­er niet ingespoten in een instal­latie om olie te krak­en tot o.a. ben­zine, diesel en zo voort. Het bitu­men uit oliezand moet dus vloeibaar gemaakt wor­den door toevoe­gen van laagviskeuze petro­le­umderivat­en. Ofwel: con­ven­tionele aar­dolie is nodig bij de ver­w­erk­ing van niet con­ven­tionele aardolie.
In het artikel Oliewin­ning met de strand­schep, deel 1
http://www.usmarkets.nl/columns/147231-oliewinning-met-de-strandschep-deel‑1.html
beschri­jven we hoe bitu­men gewon­nen wordt uit oliezand. Het is een energie- en water­ver­slin­dend pro­ces, waar­bij twee ton oliezand ongeveer 1 vat (159 liter) bitu­men oplevert.
Uit boven­staande grafiek valt af te lei­den, dat van de 1.349 mil­jard vat­en ruwe olie die de wereld­voor­raad uit­mak­en er 30% ofwel 405 mil­jard bestaan in de vorm van oliezand, ofwel even­veel als con­ven­tionele olie. Dit althans vol­gens de gegevens van World Factbook.
Andere bron­nen, meer bepaald Wikipedia, hanteren gans andere cijfers. Zo zou de wereld­voor­raad con­ven­tionele olie (over zware of extra zware wordt niet gespro­ken, maar waarschi­jn­lijk omvat het getal alle soorten) 1.750 mil­jard vat­en bedra­gen, tegen­over 3.600 mil­jard vat­en in de vorm van oliezand in Cana­da en Venezuela. De ver­houd­ing Cana­da-Venezuela is in dit ver­band 6:1 (ca 3.090 mil­jard vat­en in Cana­da en ca 510 mil­jard in Venezuela). Voor de Canadese provin­cie Alber­ta wordt voor de voor­raad ruwe olie in de vorm van oliezand een cijfer van 1.700 mil­jard vat­en geciteerd.
Omdat hoe dan ook de voor­naam­ste voor­raad zich in Cana­da bevin­dt, bek­ijken we gegevens die uit dit land komen. Zo ver­meldt het Cana­di­an Research Insti­tute (CERI) in een pub­li­catie van feb­ru­ari 2009 dat in de provin­cie Alber­ta de voor­raad 1.700 mil­jard vat­en bedraagt, wat per­fect klopt met het­geen te vin­den is bij Wikipedia. Als het CERI echt rel­e­vant, onafhanke­lijk en objec­tief is, dan komen de cijfers van World Fact­book in het gedrang.
Verder blijkt uit de data van het CERI, en dat klinkt o.i. al heel redelijk, dat van die 1.700 mil­jard vat­en er 11% ofwel 173 mil­jard daad­w­erke­lijk te ont­gin­nen zijn. Deze voor­raad zou vol­staan voor Noord-Ameri­ka well into the 22nd century’.
De grafiek hier­boven is afkom­stig van het CERI en toont de verwachte evo­lu­tie van de pro­duc­tie van bitu­men (ze gebruiken de term ruwe olie’ niet) de komende 10 jaar. De boven­ste (gri­jze) lijn ver­wi­jst naar een onbeperk­te pro­duc­tie, d.w.z. onbelem­merd door economis­che of ecol­o­gis­che omstandighe­den. In dit geval ver­drievoudigt de pro­duc­tie van 2009 tot eind 2029 van 2 naar bij­na 6 miljoen vat­en per dag. Dit is ongeveer 7% van het wereld­ver­bruik van ca 85 miljoen vat­en per dag (jaar 2009). Vol­gens het CERI zal de werke­lijke pro­duc­tie lager zijn en evolueren van ca 1,8 (2009) naar 4 à 5 miljoen vat­en per dag. Wat er ook van zij, deze data tonen aan dat van het oliezand geen won­deren te verwacht­en zijn op het vlak van pro­duc­tieca­paciteit tegen­over de wereldvraag.
Maar het CERI haast zich om te ver­melden, dat nage­noeg gans Cana­da het stim­ulerende effect van de exploitatie van oliezand ondervin­dt’. Oliezand en bij uit­brei­d­ing de ontwik­kelin­gen in de provin­cie Alber­ta wor­den aange­haald als de dri­jvende kracht achter de Canadese economie.
Bron: hea​tusa​.com Bron: hydro​car​bons​-tech​nol​o​gy​.com
Over de nade­len van deze ont­gin­ning rept het CERI met geen woord. Nochtans en spi­jtig genoeg is er een reeks problemen:
- gigan­tis­che graaf- en trans­port­ma­chines ver­bruiken hal­lu­ci­nante hoeveel­he­den diesel en ver­wi­jderen beboss­ing, graven miljoe­nen kubieke meter aarde en rot­sen af en lat­en een ver­woest land­schap achter, waar­van het her­s­tel meer dan twi­jfelachtig is
- om bitu­men van zand te schei­den zijn mil­jar­den liter water nodig, die tot stoom ver­hit moeten wor­den om het bitu­men vol­doende vloeibaar te mak­en om af te schei­den van het zand/​klei mengsel. Dit schei­den gebeurt in kuipen waarin een flinke won­ing plaats kan vin­den. Een nadelige impact op de omgev­ing is onvermijdelijk
- de stoom­pro­duc­tie gebeurt in instal­laties zo groot als een stad, die enorme hoeveel­he­den broeikas­gassen pro­duc­eren naast andere vervuiling
- rots­blokken, zand en klei, waaraan nog behoor­lijk wat bitu­men kleeft, wor­den in al dan niet natu­urlijke meren gedumpt waar ze wellicht voor alti­jd het water ongeschikt zullen mak­en voor plan­taardig of dier­lijk leven
Een ander pijn­punt is het ver­w­erken van het bitu­men zelf:
- het afschei­den van bitu­men uit oliezand is een energiev­er­slin­dend gebeuren, zoals hoger aange­haald. De energiebron bij uit­stek daar­voor is aardgas, veel aardgas: ongeveer 30 kubieke meter per vat bitu­men. Maar de aardgaspro­duc­tie in Cana­da piek­te al in 2004. In 2005 werd er 15% min­der gepro­duceerd en in de jaren erna telkens 3% minder.
- zoals eerder gezegd, is het half­vaste bitu­men niet trans­porteer­baar via pipelines en even­min geschikt om als dus­danig ingevo­erd te wor­den in kraakin­stal­laties. Er komen ver­dun­ners in de vorm van lichtere oliefrac­ties aan te pas om het bitu­men op te lossen en via pij­pli­j­nen te bren­gen naar de raf­fi­nader­ij. Deze ver­dun­ners moeten ook aangevo­erd wor­den en dat kost ook weer extra energie enzovoort
- uit het boven­staande blijkt dat energie een belan­grijke, zoni­et de voor­naam­ste bot­tle­neck is in het ganse pro­duc­tiepro­ces. Wan­neer aardgas niet meer vol­staat en steenkool­cen­trales logistiek en economisch ongeschikt blijken, bli­jft kernen­ergie over als alter­natief. Daarom ook heeft de Canadese over­heid besloten om in Alber­ta vier kern­re­ac­toren te bouwen. Maar deze zouden op zijn vroegst in 2017 oper­a­tion­eel zijn. Waar intussen de energie van­daan moet komen bli­jft een open vraag
Al deze prob­le­men plaat­sen meer dan lev­ens­grote vraagtekens bij de verwachte pro­duc­tieca­paciteit, zoals gepub­liceerd door het CERI (zie hoger). Het ziet ernaar uit, dat de groene lijn in deze grafiek (Eco­nom­ic slow­down pro­jec­tion) uitein­delijk nog te opti­mistisch is.
Oliezand, zand uit olie: het lijkt wel hét con­cept van oliewin­ning dat het West­en kan los­mak­en van de Ara­bis­che hand aan de oliekraan. Zek­er ook daarom heeft de Canadese (en ook de Vene­zo­laanse) over­heid besloten om te investeren in deze ont­gin­ning. Oliezand heeft geleid tot waarschi­jn­lijk het groot­ste indus­triële project in de menselijke geschiede­nis. Maar tegelijk­er­ti­jd is het ook het meest destruc­tieve project gebleken. Afgezien van de onom­keer­bare schade aan het milieu komt bij het win­nen van olie uit zand driemaal zoveel CO2 vrij als bij de con­ven­tionele oliepro­duc­tie en zal daar­door de belan­grijk­ste Noord-Amerikaanse oorza­ak wor­den van de klimaatwijziging.
Oliezand, beter gezegd de exploitatie ervan, is nu al de tweede groot­ste bron van plan­e­taire ont­boss­ing, enkel voorafge­gaan door de houtkap in het Ama­zone regenwoud.
En dan is er nog het water­ver­bruik, waar we het zo-even ook over had­den. Voor de pro­duc­tie in 2011 van 3 miljoen vat­en per dag, offi­cieel goedgekeurd door de Canadese over­heid, zijn er dagelijks 9 miljoen vat­en water nodig.
Dan is er nog het menselijke luik. Buiten de gezondheidsrisico’s door bloot­stelling aan grote hoeveel­he­den hete bitu­men zijn er nog de sociale prob­le­men wegens irra­tionele sti­jgin­gen van de won­ing­pri­jzen en de lev­ens­du­urte door de onge­lim­i­teerde toe­stroom van werk­ers met een (veel) beter loon dan de lokale bevolking.
En last but not least is er de natu­ur zelf. Door de mas­sale ont­boss­ing ver­liezen tien­duizen­den dieren hun habi­tat. Boven­di­en moeten ze onzuiver water drinken en vervuild voed­sel eten. Dit heeft al geleid tot het afne­men en zelfs verd­wi­j­nen van dier­soorten in de buurt van pij­pli­j­nen en ver­w­erk­ingsin­stal­laties van oliezand.
Als alle aspecten van oliezand grondig bekeken wor­den, is het blijk­baar zo dat de nade­len opwe­gen tegen de voorde­len, zodat de con­clusie zou kun­nen zijn dat oliezand een brug te ver betekent.
De enige hoop is, dat er meth­od­es wor­den gevon­den om het gehavende ter­rein en het vervuilde water na het ont­gin­nen van oliezand toch nog gered zou kun­nen wor­den. Maar dan moeten deze meth­od­es snel, heel snel gevon­den en toegepast wor­den. Anders is het hopeloos te laat en komt het doem­sce­nario van een vervuilde, overver­hitte en door orka­nen geteis­ter­de pla­neet ake­lig dichterbij.
Jan Van Besauw
Pub­li­cist voor US Markets
________________________________________
Onder­getek­ende is een gepen­sioneerde mar­ket­ing man­ag­er. Hij schri­jft voor US Mar­kets o.m. columns, nieuws­bericht­en en artikels over uiteen­lopende onderwerpen.

alt

De geschiede­nis van oliezand begint, voort­gaande op de archieven, ergens in de 18de eeuw, maar het kan ook vroeger zijn. Toen leef­den in de huidi­ge Canadese provin­cie Alber­ta diverse indi­a­nen­stam­men, met als bek­end­ste de Cree en zek­er de leg­en­darische Sioux. Deze indi­a­nen had­den ont­dekt, dat het zand op de oev­ers van som­mige riv­ieren een klev­erige gom’ bevat­te, ideaal om hun kano’s water­dicht te mak­en. Ze schei­d­den de gom van het zand door te kne­den in water, waar­bij de gom in de vorm van een zwarte, stink­ende en klev­erige brij kwam boven­dri­jven. Hoe hun han­den er nadi­en uitza­gen, daar zullen we het maar niet over hebben, maar hun kano’s zonken niet meer en dat was ook al iets.

In de 19de eeuw kwam de indus­triële ontwik­kel­ing van Cana­da op gang en brak de tijd aan van ontdekkingsreizigers/​avonturiers, die de Indi­a­nen bezig zagen met hun gom, die niet alleen deed denken aan het bitu­mineuze residu bij het raf­fineren van aar­dolie, maar dat daad­w­erke­lijk ook was.

Maar het duurde bij­na een eeuw en een hele reeks paten­ten en bij­na even­veel mis­lukkin­gen voor men een rend­abele manier ont­dek­te om uit wat men noemde oil sands’ of tar sands’ een bruik­baar prod­uct te isol­eren. De eer om als eerste met deze exploitatie te begin­nen kwam toe aan de Great Cana­di­an Oil Sands Com­pa­ny, de naam ver­raadt de ambitie, die in 1964 van start ging. Deze onderne­m­ing bestaat nu nog, maar heet Sun­cor Ener­gy Inc. (NYSE: SU). De oil sands zijn uit de naam verd­we­nen, miss­chien omwille van de kwal­ijke rep­u­tatie die deze grond­stof intussen is aangeme­ten. Verder komen we hierop terug.

alt

Oliezand (teerzand) is een natu­urlijk mengsel van zand, klei en bitu­men. Bitu­men is zeer viskeus en bevin­dt zich in wis­se­lende pro­por­ties in alle soorten aar­dolie waar ook ter wereld. Maar zui­v­ere bitu­men zoals die voorkomt in oliezand is vol­strekt ongeschikt voor omzetting in aar­doliederivat­en. Want bitu­men vloeit niet, kan dus niet via pij­pli­j­nen getrans­porteerd wor­den en zek­er niet ingespoten in een instal­latie om olie te krak­en tot o.a. ben­zine, diesel enzovoort. Het bitu­men uit oliezand moet dus vloeibaar gemaakt wor­den door toevoe­gen van laagviskeuze petro­le­umderivat­en. Ofwel: con­ven­tionele aar­dolie is nodig bij de ver­w­erk­ing van niet con­ven­tionele aardolie.

In het artikel Oliewin­ning met de strand­schep, deel 1 beschri­jven we hoe bitu­men gewon­nen wordt uit oliezand. Het is een energie- en water­ver­slin­dend pro­ces, waar­bij twee ton oliezand ongeveer 1 vat (159 liter) bitu­men oplevert.

alt

Uit boven­staande grafiek valt af te lei­den, dat van de 1.349 mil­jard vat­en ruwe olie die de wereld­voor­raad uit­mak­en er 30% ofwel 405 mil­jard bestaan in de vorm van oliezand, ofwel even­veel als con­ven­tionele olie. Dit althans vol­gens de gegevens van World Factbook.

Andere bron­nen, meer bepaald Wikipedia, hanteren gans andere cijfers. Zo zou de wereld­voor­raad con­ven­tionele olie (over zware of extra zware wordt niet gespro­ken, maar waarschi­jn­lijk omvat het getal alle soorten) 1.750 mil­jard vat­en bedra­gen, tegen­over 3.600 mil­jard vat­en in de vorm van oliezand in Cana­da en Venezuela. De ver­houd­ing Cana­da-Venezuela is in dit ver­band 6:1 (ca 3.090 mil­jard vat­en in Cana­da en ca 510 mil­jard in Venezuela). Voor de Canadese provin­cie Alber­ta wordt voor de voor­raad ruwe olie in de vorm van oliezand een cijfer van 1.700 mil­jard vat­en geciteerd.

alt

Omdat hoe dan ook de voor­naam­ste voor­raad zich in Cana­da bevin­dt, bek­ijken we gegevens die uit dit land komen. Zo ver­meldt het Cana­di­an Research Insti­tute (CERI) in een pub­li­catie van feb­ru­ari 2009 dat in de provin­cie Alber­ta de voor­raad 1.700 mil­jard vat­en bedraagt, wat per­fect klopt met het­geen te vin­den is bij Wikipedia. Als het CERI echt rel­e­vant, onafhanke­lijk en objec­tief is, dan komen de cijfers van World Fact­book in het gedrang.

Verder blijkt uit de data van het CERI, en dat klinkt o.i. al heel redelijk, dat van die 1.700 mil­jard vat­en er 11% ofwel 173 mil­jard daad­w­erke­lijk te ont­gin­nen zijn. Deze voor­raad zou vol­staan voor Noord-Ameri­ka well into the 22nd century’.

alt

De grafiek hier­boven is afkom­stig van het CERI en toont de verwachte evo­lu­tie van de pro­duc­tie van bitu­men (ze gebruiken de term ruwe olie’ niet) de komende 10 jaar. De boven­ste (gri­jze) lijn ver­wi­jst naar een onbeperk­te pro­duc­tie, d.w.z. onbelem­merd door economis­che of ecol­o­gis­che omstandighe­den. In dit geval ver­drievoudigt de pro­duc­tie van 2009 tot eind 2029 van 2 naar bij­na 6 miljoen vat­en per dag. Dit is ongeveer 7% van het wereld­ver­bruik van ca 85 miljoen vat­en per dag (jaar 2009). Vol­gens het CERI zal de werke­lijke pro­duc­tie lager zijn en evolueren van ca 1,8 (2009) naar 4 à 5 miljoen vat­en per dag. Wat er ook van zij, deze data tonen aan dat van het oliezand geen won­deren te verwacht­en zijn op het vlak van pro­duc­tieca­paciteit tegen­over de wereldvraag.

Maar het CERI haast zich om te ver­melden, dat nage­noeg gans Cana­da het stim­ulerende effect van de exploitatie van oliezand ondervin­dt’. Oliezand en bij uit­brei­d­ing de ontwik­kelin­gen in de provin­cie Alber­ta wor­den aange­haald als de dri­jvende kracht achter de Canadese economie.

alt

Over de nade­len van deze ont­gin­ning rept het CERI met geen woord. Nochtans en spi­jtig genoeg is er een reeks problemen:

- gigan­tis­che graaf- en trans­port­ma­chines ver­bruiken hal­lu­ci­nante hoeveel­he­den diesel en ver­wi­jderen beboss­ing, graven miljoe­nen kubieke meter aarde en rot­sen af en lat­en een ver­woest land­schap achter, waar­van het her­s­tel meer dan twi­jfelachtig is

- om bitu­men van zand te schei­den zijn mil­jar­den liter water nodig, die tot stoom ver­hit moeten wor­den om het bitu­men vol­doende vloeibaar te mak­en om af te schei­den van het zand/​klei mengsel. Dit schei­den gebeurt in kuipen waarin een flinke won­ing plaats kan vin­den. Een nadelige impact op de omgev­ing is onvermijdelijk

- de stoom­pro­duc­tie gebeurt in instal­laties zo groot als een stad, die enorme hoeveel­he­den broeikas­gassen pro­duc­eren naast andere vervuiling

- rots­blokken, zand en klei, waaraan nog behoor­lijk wat bitu­men kleeft, wor­den in al dan niet natu­urlijke meren gedumpt waar ze wellicht voor alti­jd het water ongeschikt zullen mak­en voor plan­taardig of dier­lijk leven

Een ander pijn­punt is het ver­w­erken van het bitu­men zelf:

- het afschei­den van bitu­men uit oliezand is een energiev­er­slin­dend gebeuren, zoals hoger aange­haald. De energiebron bij uit­stek daar­voor is aardgas, veel aardgas: ongeveer 30 kubieke meter per vat bitu­men. Maar de aardgaspro­duc­tie in Cana­da piek­te al in 2004. In 2005 werd er 15% min­der gepro­duceerd en in de jaren erna telkens 3% minder.

- zoals eerder gezegd, is het half­vaste bitu­men niet trans­porteer­baar via pipelines en even­min geschikt om als dus­danig ingevo­erd te wor­den in kraakin­stal­laties. Er komen ver­dun­ners in de vorm van lichtere oliefrac­ties aan te pas om het bitu­men op te lossen en via pij­pli­j­nen te bren­gen naar de raf­fi­nader­ij. Deze ver­dun­ners moeten ook aangevo­erd wor­den en dat kost ook weer extra energie enzovoort

- uit het boven­staande blijkt dat energie een belan­grijke, zoni­et de voor­naam­ste bot­tle­neck is in het ganse pro­duc­tiepro­ces. Wan­neer aardgas niet meer vol­staat en steenkool­cen­trales logistiek en economisch ongeschikt blijken, bli­jft kernen­ergie over als alter­natief. Daarom ook heeft de Canadese over­heid besloten om in Alber­ta vier kern­re­ac­toren te bouwen. Maar deze zouden op zijn vroegst in 2017 oper­a­tion­eel zijn. Waar intussen de energie van­daan moet komen bli­jft een open vraag

Al deze prob­le­men plaat­sen meer dan lev­ens­grote vraagtekens bij de verwachte pro­duc­tieca­paciteit, zoals gepub­liceerd door het CERI (zie hoger). Het ziet ernaar uit, dat de groene lijn in deze grafiek (Eco­nom­ic slow­down pro­jec­tion) uitein­delijk nog te opti­mistisch is.

Oliezand, zand uit olie: het lijkt wel hét con­cept van oliewin­ning dat het West­en kan los­mak­en van de Ara­bis­che hand aan de oliekraan. Zek­er ook daarom heeft de Canadese (en ook de Vene­zo­laanse) over­heid besloten om te investeren in deze ont­gin­ning. Oliezand heeft geleid tot waarschi­jn­lijk het groot­ste indus­triële project in de menselijke geschiede­nis. Maar tegelijk­er­ti­jd is het ook het meest destruc­tieve project gebleken. Afgezien van de onom­keer­bare schade aan het milieu komt bij het win­nen van olie uit zand driemaal zoveel CO2 vrij als bij de con­ven­tionele oliepro­duc­tie en zal daar­door de belan­grijk­ste Noord-Amerikaanse oorza­ak wor­den van de klimaatwijziging.

Oliezand, beter gezegd de exploitatie ervan, is nu al de tweede groot­ste bron van plan­e­taire ont­boss­ing, enkel voorafge­gaan door de houtkap in het Ama­zone regenwoud.

En dan is er nog het water­ver­bruik, waar we het zo-even ook over had­den. Voor de pro­duc­tie in 2011 van 3 miljoen vat­en per dag, offi­cieel goedgekeurd door de Canadese over­heid, zijn er dagelijks 9 miljoen vat­en water nodig.

Er is ook nog het menselijke luik. Buiten de gezondheidsrisico’s door bloot­stelling aan grote hoeveel­he­den hete bitu­men zijn er nog de sociale prob­le­men wegens irra­tionele sti­jgin­gen van de won­ing­pri­jzen en de lev­ens­du­urte door de onge­lim­i­teerde toe­stroom van werk­ers met een (veel) beter loon dan de lokale bevolking.

En last but not least is er de natu­ur zelf. Door de mas­sale ont­boss­ing ver­liezen tien­duizen­den dieren hun habi­tat. Boven­di­en moeten ze onzuiver water drinken en vervuild voed­sel eten. Dit heeft al geleid tot het afne­men en zelfs verd­wi­j­nen van dier­soorten in de buurt van pij­pli­j­nen en ver­w­erk­ingsin­stal­laties van oliezand.

Als alle aspecten van oliezand grondig bekeken wor­den, is het blijk­baar zo dat de nade­len opwe­gen tegen de voorde­len, zodat de con­clusie zou kun­nen zijn dat oliezand een brug te ver betekent.

De enige hoop is, dat er meth­od­es wor­den gevon­den om het gehavende ter­rein en het vervuilde water na het ont­gin­nen van oliezand toch nog gered zou kun­nen wor­den. Maar dan moeten deze meth­od­es snel, heel snel gevon­den en toegepast wor­den. Anders is het hopeloos te laat en komt het doem­sce­nario van een vervuilde, overver­hitte en door orka­nen geteis­ter­de pla­neet ake­lig dichterbij.

Jan Van Besauw
Pub­li­cist voor US Markets

________________________________________

Onder­getek­ende is een gepen­sioneerde mar­ket­ing man­ag­er. Hij schri­jft voor US Mar­kets o.m. columns, nieuws­bericht­en en artikels over uiteen­lopende onderwerpen.


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.