Airbus 380 of Boeing 787?
Er was altijd al rivaliteit tussen Europa en de VS op het gebied van de luchtvaart en zeker wat de nieuwe kolossale passagiersvliegtuigen betreft. Intussen is de Europese A380 een feit maar de belangstelling is niet groot, terwijl de Amerikaanse 787 Dreamliner er nog steeds niet is, terwijl de bestellingen blijven aangroeien.
‘Dreamliner’ is de naar onze smaak nogal pretparkachtige naam van Boeings topmodel 787.
Waarschijnlijk is de oorsprong van deze naam te zoeken bij concurrent Airbus, waar vanaf het einde van de 1990’er jaren een hele reeks ontwerpen op de tekentafels verschenen onder de codenaam ‘Megaliner’. Nadat in december 2000 het finale concept zijn OK kreeg, sprak men nog enkel over de A380.
Bij Boeing liep de ontwikkeling anders: wel allerlei ideeën eind 1990’er jaren onder de codenaam 7E7, maar het duurde tot januari 2005 voor Boeing de finale naam 787 Dreamliner vrijgaf.
Uit bovenstaande tabel blijken de meest opvallende verschillen tussen beide reuzentoestellen. De A380 beoogt een grote capaciteit: 555 passagiers en als gekozen wordt voor een uitvoering met één (economy) klasse dan kunnen er zelfs 853 mensen mee. Dat zorgt hoe dan ook voor logistieke en organisatorische problemen in de luchthavens, die zelfs verbouwingen moeten voorzien om de kolos te accommoderen.
In april 2005 steeg de eerste A380 op te Toulouse en in december 2006 kreeg het toestel zijn certificaat voor luchtwaardigheid. Veel reden om te feesten was er niet, want Airbus moest bekennen, dat de eerste klanten nog minstens een half jaar, dus tot midden 2006, moesten wachten omwille van problemen met de bekabeling. Midden 2006 werd niet gehaald en de klanten zouden 6 maanden tot een jaar extra geduld moeten hebben. Dit viel in zeer slechte aarde bij de klanten, die hadden gerekend op een tijdige opfrissing van hun vloot. Er werd gedreigd met gerechtelijke stappen en orders werden geannuleerd. Zo schrapte FedEx zijn bestelling van 10 A380’s, goed voor zo’n 1,3 miljard (!) euro en bestelde bij Boeing 15 777F’s, wat ongeveer evenveel kostte als de 10 A380’s.
Op 25 oktober 2007 deed de A380 de eerste commerciële vlucht voor rekening van Singapore Airlines. Behalve deze maatschappij zijn ook het Australische Qantas, Emirates (Verenigde Arabische Emiraten) klant. Verder circuleren de namen van Air France, Korean Air, Lufthansa, Qatar Airways en Virgin Atlantic.
Om uit de ontwikkelingskosten te komen heeft Airbus 420 bestellingen, goed voor ca 55,9 miljard euro, nodig. In juli 2008 stonden er 198 stuks in het orderboekje. Het is nu afwachten wat Boeing doet omtrent zijn 787 Dreamliner.
De eerste vlucht van de 787 is nog niet voor morgen: als alles lukt zoals Boeing het hoopt, stijgt het eerste toestel op ergens in het tweede kwartaal van 2009. Op de eerste leveringen aan klanten is het nog wachten tot begin 2010, maar dat ook 2012 of 2013 zijn.
Interesse (en geduld) is er daarentegen genoeg. Toen de Dreamliner in juli 2007 voor het eerst getoond werd aan het publiek waren er al bijna 600 stuks besteld. Op dit ogenblik is dit aantal al opgelopen tot 895 stuks. Nochtans is de prijs niet min. Deze varieert tussen ca 104, 162 of 195 miljoen euro volgens het type, resp. 787 – 3, 787 – 8 en 787 – 9. Als we deze prijzen beschouwen als catalogusprijzen, dan kunnen we vergelijken met de A380-800 met een catalogusprijs van ca 193 miljoen euro.
Voor de duurste 787 betaal je wellicht evenveel als voor de duurste A380, alhoewel deze laatste (veel) meer capaciteit biedt, sneller vliegt enzovoort.
En intussen blijft het zeer de vraag, wanneer de eerste Dreamliners hun weg naar de klant zullen vinden. Want er blijven nog altijd serieuze problemen op te lossen. Bijzonder verontrustend is de composiet op basis van koolstofvezel, die Boeing overvloedig toepast in de Dreamliner. Uit deze composiet is het vliegtuig voor 50% opgebouwd, naast aluminium (20%), titanium (15%), staal (10%) en 5% diverse materialen. Daardoor weegt de 787 ca 40% minder dan de A380 en heeft ook ca 40% minder brandstof aan boord, terwijl het vliegbereik zelfs iets groter is.
Composiet is veel lichter dan metaal en draagt daardoor bij tot een meer dan behoorlijke afname van brandstofverbruik. Het probleem is, dat het degraderen, zeg verslijten, van dit soort materiaal niet gemakkelijk is vast te stellen. Er kunnen inwendige scheurtjes of andere onregelmatigheden ontstaan, die niet worden opgemerkt tot het te laat is. Ook Airbus werd in het verleden met dergelijke fenomenen geconfronteerd. Zo verloor een A310 in maart 2005 zijn staartvin, grotendeels opgebouwd uit genoemde composiet. Dankzij de bekwaamheid van de piloten kon een ramp worden vermeden en Airbus heeft zijn les geleerd. Toch ontwierp Boeing met zijn Dreamliner een vliegtuigtype dat een recordhoeveelheid composiet bevat.
Sommigen vergelijken hetgeen gebeurt met die composiet met het aantasten van houtwerk door termieten. Uiterlijk zie je niets aan je stoel, tafel of piano, maar op zekere dag is het ‘krak’ en gedaan.
We nemen aan, dat Boeing het composietprobleem zal oplossen, m.a.w. dat er methodes komen om tijdig defecten vast te stellen. Dan blijft er nog een andere bottleneck, nl. de manier waarop het vliegtuig wordt gebouwd. Tot op heden werden alle Boeings gebouwd in de hoofdfabriek in Seattle. Maar bij de Dreamliner ligt het anders. Het toestel bestaat uit componenten, die op verschillende plaatsen in de wereld gefabriceerd worden. De logistieke issues hieraan verbonden zijn nog verre van opgelost.
En dan is er nog dit: in het begin van dit jaar 2008 kwam bij tests aan het licht, dat er een risico is, dat passagiers ongewild of gewild contact kunnen maken met de navigatie‑, controle- en communicatiesystemen van de Dreamliner. Boeing wil nl. zijn Dreamlinerpassagiers als bijzondere dienst de mogelijkheid aanbieden online te gaan tijdens de vlucht. Maar dit netwerk is nauwelijks afgeschermd.
Tot op heden is de 787 allesbehalve de droom waar zijn naam naar verwijst. We vragen ons af, hoelang nog de klanten zullen blijven dromen van een spoedige levering.
Zo te zien kan het aandeel van Boeing zeker een opkikkertje gebruiken. En als dat afhangt van de introductie van de Dreamliner, staan de beleggers nog barre tijden te wachten.
’t Is al bij al een vreemde situatie. Een Europees toestel dat zijn bruikbaarheid aan het bewijzen is maar nog altijd wacht op echte belangstelling en een Amerikaanse tegenhanger waarvan de lancering nog maanden of jaren op zich zal laten wachten, maar waarvoor het orderboekje al begint uit te puilen.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
________________________________________
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikelen over diverse onderwerpen. Hij heeft op het moment van schrijven geen materieel belang of bezit in de besproken bedrijven of beleggingsinstrumenten.